Van oorsprong is de bonbon een klein zoet snoepje. Ze komen uit Frankrijk en het betekent goed. In Nederland wordt bij een bonbon gedacht aan een snoepje gevuld met chocolade. De specifieke benaming voor een chocolade bonbon is de praline. Een petit fours wat omringd is door een chocolade laagje met verschillende soorten vullingen. Dit kan bijvoorbeeld marsepein zijn of noten. De eerste bonbon werd gemaakt in de 17e eeuw door een kok genaamd Praslin. Het woord praline is dus ook van zijn naam afgeleid.
Bereiding bonbons
Bonbons zijn op verschillende manieren te maken. De twee bekendste manieren zijn die met een vloeibare vulling en die met een zachte gelaagde vulling. Bij een bonbon met een vloeibare vulling wordt er warme chocolade in een vorm gegoten. Zodra deze gestold is vormt hij zich in een bakje. Dit bakje kan dan gevuld worden met de gewenste vloeistof zoals bijvoorbeeld een likeur. Om het af te dekken wordt er een laagje chocolade op aangebracht en zodra deze gestold is is de praline klaar. Bij een zachte vulling wordt er een dunne laag chocolade gemaakt van slechts een paar millimeter waar de vulling op wordt aangebracht. Dit kan door een of meerdere lagen. Na dat dit gedaan is kan het in blokjes worden gesneden. Deze blokjes worden overgoten met chocolade. Zodra de chocolade gestold is, zijn de pralines klaar. De vulling van een praline/bonbon wordt ook wel granache genoemd dat een mengsel is van opgeklopte room, chocolade en eventueel andere ingrediënten die toegevoegd kunnen worden naar eigen smaak.